Over snottebelkusjes en zwemmen in de zee
'Wat heerlijk om even wat ruimte te voelen, en jeetje wat worden ze veel te snel groot..'
Het is het einde van de zomervakantie. We hebben na het werk de tassen ingepakt voor een picknick op het strand en een frisse duik. Ik zit op een zanderige handdoek en staar over de zee. Ik zie mijn kinderen onhandig in de weer met een bodyboard. Wat een plezier. Ik denk dat dit precies is hoe ik me een warme zomeravond met kinderen had voorgesteld toen ik nog geen moeder was. Ik mijmer over de weken die voorbij gegaan zijn. We hebben echt een geweldige zomer gehad. Het weer was fantastisch, onze camper hield zich dapper groot tussen de bergen en niemand was ziek.
Het valt me op dat er zo nu en dan ineens van dit soort momenten ontstaan. Dat ik momentjes ervaar dat ik mijn eigen gedachten weer af kan maken. Omdat ik heel even niet nodig ben. Natuurlijk gebeurt dat nog niet heel vaak, maar soms valt het me ineens op. En dan ben ik gelukkig en wat melancholisch tegelijk: want jeetje wat heerlijk om even wat ruimte te voelen, en jeetje wat worden ze veel te snel groot.
Wat is dat toch met dat gekke ouderschap: als we middenin de kleine kinderen zitten, ervaren we vaak dat het zwaar is, dat we moe zijn en snak je naar wat ruimte en tijd voor jezelf. En zodra ze je minder nodig hebben, denk je weemoedig terug aan die mollige handjes en die onvoorwaardelijke natte snottebelkusjes.
Het lijkt wel alsof er geen middenweg is met de kinderen: we zitten er middenin of zijn er plotseling helemaal uit. Ik staar nog steeds naar de zee en zie eigenlijk maar één goede oplossing; alleen maar genieten van precies alles wat er NU is. Ik spring op, ren de zee in en duik bij mijn dochter op het bodyboard. Gewoon, omdat het kan.